BOER EN PRODUCENT
- titusdewolff
- 30 nov 2022
- 3 minuten om te lezen
Ik ben boer. En een boer produceert voedsel. In mijn geval is dat melk en vlees. En omdat ik weidevogelboer ben, produceer ik ook weidevogels en natuur. En alles wat daarvoor nodig is. Een bepaalde biodiversiteit. En tegelijk ook andere natuur.
In dat produceren van voedsel ben ik afhankelijk van velerlei bepalingen. In het verleden gingen die bepalingen meest over de voedselwaarde en voedselveiligheid. Later kwamen daar bepalingen bij over de omgang met het milieu en overlast voor de omgeving.
En nu komt daar vooral de aandacht en zorg bij voor klimaat en biodiversiteit. Het moet duurzaam zijn. We moeten duurzaam produceren. Want mede door ons gedrag dreigen grote hoeveelheden soorten van levensvormen uit te sterven.
Ook soorten die we als mensen hard nodig hebben. Of soorten die we gewoon mooi of belangrijk vinden. We vinden dat zorgelijk. En dat zorgelijke is dan weer gebaseerd op onze verantwoordelijkheidsgevoelens. Tenminste, voor sommigen van ons. De één meer dan de ander.
Maar wordt er dan wel goed over nagedacht?
Op de goede manier?
En worden we met dat nadenken niet beperkt door verkeerde informatie?
Worden we misschien niet zomaar wat voorgelogen?
Jazeker wel!
Als boer produceer ik voedsel voor de mens. En omdat er steeds meer mensen komen, produceren wij boeren steeds meer voedsel. Op plaatsen waar wij voedsel voor de mensen produceren is geen plaats meer voor andere soorten. Die soorten verdwijnen gewoon. De biodiversiteit neemt af. De soorten sterven uit.
Als boer produceer ik ook steeds hoogwaardiger voedsel voor de mens. Ik doe mee aan het verhoogwaardigen van planten en dieren.
Planten en dieren worden verhoogwaardigd zodat ze per plant of dier meer voedsel voor de mens leveren. Of beter voedsel. Of smakelijker, makkelijker of duurzamer.
Boeren doen aan het verhoogwaardigen van soorten. Aan de veredeling van planten en fokkerij van dieren. Door selectie. Als we niet consequent selecteren op hoogwaardigheid wordt de soort weer laagwaardiger.
Bij planten is dat selecteren geen enkel probleem. Het kost geen moeite voor je verantwoordelijkheidsgevoelens om laagwaardige planten uit te selecteren en weg te doen.
Bij dieren is het ook niet zo'n probleem voor je verantwoordelijkheidsgevoelens om te selecteren. De laagwaardige dieren doe je gewoon weg. En dan blijven de hoogwaardige over. Dat ben je gewend. Het is een zaak van gewenning. Een mooi dier dat een gebrekje heeft is toch een laagwaardig dier en gaat weg. Omdat het zijn gebrekje beter niet weer kan doorvererven. En dat wegdoen is voor ons boeren niet zo'n probleem. We zijn het gewend om dieren weg te doen.
Een burger die dat niet zo gewend is, vindt dat zielig. Zo'n mooi dier. Zo'n lief beest. De verantwoordelijkheidsgevoelens van de burgermens, die dat niet zo gewend is, gaan protesteren. Verantwoordelijkheidsgevoelens. Jazeker, belangrijke gevoelens.
In de natuur worden ook heel veel mooie dieren met een gebrekje geboren. Dat zijn laagwaardige dieren vanuit de soort bekeken. Die gaan weg. Die worden gegeten. Die gaan dood.
Op de televisie zien we veel natuurseries waarin dieren door andere dieren worden gegeten. De leeuwen die de hertjes eten. De roofvogels die de haasjes pakken. Het hoort zo. Laagwaardigen horen niet te overleven. En we zijn het gewend. Gewend aan dieren in de natuur die doodgaan.
Vroeger niet. Vroeger was ik dat tenminste niet gewend. Als jongen van een jaar of vijftien moest ik het land maaien. Jonge haasjes die we vonden zetten we dan over de sloot. Dat was toen het gebruik. En onze verantwoordelijkheidsgevoelens wilden dat ze niet doodgemaaid zouden worden.
En als er al een roofvogel kwam aanvliegen, stoven we van het trekkertje af om de rover weg te jagen. Ons haasje mocht niet dood.
De verantwoordelijkheidsgevoelens.
Tot dat mensen roofvogels gingen beschermen. En die hoorden ook haasjes te eten om in leven te blijven. Okee. Mijn verantwoordelijkheidsgevoelens pasten zich aan en wenden er aan dat haasjes dood mochten gaan.
Nu zijn we dat zo gewend. We maken ons er niet zo druk meer om. We maaien er regelmatig eentje dood. De sterkste en best aangepaste hazen zullen overleven en zo krijgen we een hoogwaardiger soort hazen.
Bij mensen wordt er soms ook wel eens één geboren met een gebrekje. Best mooie mensen. Maar wel laagwaardiger. Laagwaardiger in de race van de survival of the fittest. De overleving van de best aangepaste die de soort hoogwaardig moet houden. De basis van het systeem die de schepping doorgaand blijft bepalen.
Een groot dilemma voor onze gevoelens van verantwoordelijkheid. Laagwaardige en hoogwaardige mensen. Hoe gaan we daar mee om? Hoe gaan we die wegdoen?
De godsdienst heeft wel een antwoord. De samenleving die een god laat dienen voor de verantwoordelijkheid heeft het antwoord klaar.
De godsdienstorganisatie heeft daar geboden voor bedacht. Om voor het hogere te gaan. En het lagere te laten.
En heeft daar de mystiek voor bedacht. Geheimzinnigheid. Het lelijke zodanig verpakken tot het mooi begint te lijken. De hemel.
Bij boer en producent preek je wel erg voor eigen parochie. Het is vrijwel onmogelijk om met grote inzet je werk te doen om het vervolgens op haar werkelijke meritus af te keuren. Die hier inbrengen lijkt me zinloos. Aaldert